Het bijzondere aan koffie in Papoea Nieuw Guinea is dat het overgrote deel van de productie niet in handen is van grootschalige bedrijfplantages. Het is vooral de lokale bevolking die koffie verbouwt in tienduizenden kleine dorpskoffietuinen. Het was in vijftiger jaren dat de regering het bezit en ontwikkelen van deze kleine koffietuinen gepromoot heeft om zo de lokale bevolking aan een bron van inkomsten te helpen. Deze tuinen zijn er in allerlei vormen en maten. Ze beginnen bij enkele tientallen koffieplanten groot en eindigen bij tuinen met wel 600 planten. Deze mini plantages produceren ongeveer 70% van de jaarlijkse landelijke opbrengst, die de laatste jaren zo’n 60.000 ton is. De schatting is dat ongeveer 2 miljoen mensen op één of andere manier inkomsten genereren uit deze industrie en dat is bijna de helft van de bevolking!
Het was vooral in de zeventiger jaren door het mislukken van oogsten in Brazilië, dat Papoea Nieuw Guinea zijn grootste groei beleefde en zich definitief op de koffiekaart heeft gezet. Omdat men zich steeds meer ging realiseren dat kwaliteit een belangrijk verkoop argument was, ontwikkelde de koffie-industrie in 1994 een minimum standaard voor hogere kwaliteit koffiebonen. Al is Papoea Nieuw Guinea geen groot productieland, toch is de totale ontwikkeling binnen deze industrie er opgericht om vooral op de langere termijn een rol te blijven spelen. De kwaliteit van de koffie uit Papoea Nieuw Guinea is internationaal geaccepteerd en daarom zul je deze koffie over het algemeen als zeer goed te boek zien staan. Iets wat ik uit persoonlijke ervaring alleen maar kan onderschrijven.