Variëteiten

koffiebloesemCoffea bestaat uit drie hoofdgroepen. De Arabica (Coffea Arabica), de Robusta (Coffea Canephora of Coffea Robusta) en de Liberica (Coffea Liberica).

Van deze drie is de Arabica de plant die de beste koffiebonen produceert en de harten van de specialty koffieliefhebbers heeft veroverd. De oorsprong van de Arabica ligt in Ethiopië waar hij eind 1600 ontdekt werdt. De legende van Kaldi beschrijft deze ontdekking. Deze plant gedijt goed op hoogtes tussen de 1000 tot 2000 meter, maar is gevoelig voor ziektes en invloeden van buitenaf. De opbrengst en kwaliteit van de oogst is dus ook ieder jaar weer de uitdaging voor de lokale boeren.

De Coffea Canephora is de wetenschappelijke naam voor de Coffea robusta.  De Coffea Canephora heeft twee variëteiten namelijk de  robusta en nganda.  De Robusta is een sterkere plant en heeft een beter natuurlijk afweersysteem tegen allerlei ziektes. Voordeel is dat daardoor bij de teelt minder bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Ook is de oogst groter dan bij de  Arabica. Minder middelen en grotere oogst betekent minder geld te investeren en meer opbrengst. Dit maakt deze plant populair als productie plant. De Robusta wordt veel gebruikt voor het maken van koffiepoeder en als toevoeging in goedkopere blends, die je in de lokale supermarkt vindt. De bonen bevatten ongeveer 2 – 2,5 % cafeïne en dat is 70 % meer dan in de Arabica zit.

De Liberica komt uit Liberia en werd door zijn resistentie tegen ziekten, aan het einde van de 19e eeuw in Indonesië aangeplant als vervanger van de door de koffieroestziekte aangetaste Arabica planten. De plant produceert bessen die twee keer zo groot zijn als die van de Arabica, maar van veel mindere kwaliteit. Daarom wordt de Liberica  hoofdzakelijk geteeld voor lokale consumptie en kom je hem in onze regio dan ook niet in de winkel tegen.

 

Coffee Arabica Typica was de eerste variëteit, die eeuwen gelden ontdekt werd in de Kaffa regio van Ethiopië. De zaden van deze variëteit werden rond 1700  door een Franse marine officier naar het Amerikaanse continent gebracht. Later waren het de Nederlanders die deze zaden via Malabar in India naar Indonesië brachten. Daarna kwam het via Martinique in de West Indië terecht. Typica is genetisch doorgekweekt om nieuwe smaakeigenschappen te creëren. Hoe wel deze de Typica als basis hebben, worden ze vaak als nieuwe variëteiten gezien.

Denk hierbij aan koffie zoals Arusha (Tanzania en Papua Nieuw Guinea), Bergendal & Sidikalang (Indonesië), Blue Mouintain (Jamaica, Kenia, Hawaii, Haiti, Papua Nieuw Guinea – ook wel PNG Gold genaamd, Cameroon – ook bekend als Boyo, Kona (Hawaii), Pluma Hidalgo (Mexico), Garundang (Sumatra), Jamaica Blue Mountain (Jamaica), San Bernado & San Ramon (Brazilië) en meer. De Typica kan eigenlijk wel gezien worden, samen met de Bourbon variëteit als de basis van alle koffies.

Rond 1708 planten de Fransen koffie op het eiland Bourbon (het tegenwoordige Réunion) in het midden van de Indische oceaan. Ze kwamen waarschijnlijk allemaal van de zelfde plant, die de Nederlanders aan hen hadden gegeven. Daar onderging de plant een kleine mutatie en paste zich prima aan de lokale omstandigheden. Vandaar veroverde de plant eind 1800 via Brazilië het gehele Zuid Amerikaanse continent. Bourbon produceert 20–30% meer vrucht dan de Typica variëteiten. El Salvador staat bekend als het Bourbon land.

De Red Bourbon en Orange Bourbon zijn ontstaan door spontane mutaties, maar de Yellow Bourbon heeft een bijzonder verhaal. Door de groeiende koffieproductie in Brazilie werd er ook steeds meer getest met het muteren en kruizen van verschillende soorten koffiefamilies. Uit een van deze moeilijke pogingen (een op de miljoen) ontstond de Yellow Bourbon, een natuurlijke samensmelting van de Yellow Botucatu en de Red Bourbon. De eerste versie van deze nieuwe soort werd in 1930 gevonden in Pederneiras in de provincie Sao Paulo.

Deze plant is eind jaren 40 ontstaan uit een kruising tussen de Mundo Novo en Caturra plant in Brazilië. Het is een korte plant die zeer sterk is en prima in winderige natte omgeving gedijt. De plant heeft wel goede verzorging en bemesting nodig om kwaliteit koffie te leveren. De plant is geliefd in Brazilië en Centraal Amerika. Er zijn veel verschillende soorten met gele of rode bessen. De kwaliteit loopt om die reden ook erg uit een.

Dit is een mutatie van de Bourbon variëteit en werd in de dertiger jaren gevonden bij de stad Caturra in Brazilië. Het heeft een hogere opbrengst dan de Bourbon zelf. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de planten korter zijn en dichter op elkaar staan. De plant is sterker en brengt meer op dan de wat oudere Arabica variëteiten. Het mag dan wel is waar een grotere opbrengst hebben dan zijn voorouder de Bourbon. Dit gaat dan ook wel ten koste van de smaak in het kopje. De traditionele Bourbon smaakt gewoon beter en is daarom onder de specialty koffieliefhebber geliefter. Deze mutatie is op zich niet uniek, want een soortgelijke mutatie heeft in El Salvador geleid tot de Pacas variëteit en in Costa Rica tot de Villa Sarchi variëteit.
De Geisha heeft in een korte periode een cult status verworven onder de specialty koffie liefhebbers. Deze variëteit heeft zijn origine in het dorp Gesha in Ethiopië. Als vergeten variëteit werd zij begin 2000 herontdekt en geplant in de hoogland van Boquete in de Chiriqui provincie in Panama. De kwaliteit van deze koffie deed zoveel stof opwaaien, dat het nu één van de duurste koffies in de wereld is geworden.
De Mundo Novo is een natuurlijke kruising tussen de Typica en de Bourbon variëteit en is voor het eerst ontdekt in Brazilië. De plant heeft een natuurlijke weerstand tegen ziektes en wordt daarom graag gebruikt door de lokale boeren. De Mundo Novo heeft een mooie diep ronde donkere bessensmaak en is zacht in zijn afdronk. Sommige Mundo Novos hebben tonen van chocolade, kruiden en citrusvruchten. Persoonlijk ben ik een liefhebber van deze variëteit.
De Coffea Arabica uit Ethiopië verdient een eigen tab. Alleen al om het feit dat Ethiopië gezien wordt als de geboorteplaats van koffie. Het was hier in de bossen van de Kaffa regio dat de coffea arabica in het wild gevonden werd. De legende van Kaldi beschrijft deze vondst op mooie wijze. De koffie uit Ethiopië is bekend in vier verschillende soorten, namelijk Harrar, Sidamo, Yirgacheffe en Limu.

Koffie uit Ehiopië wordt door de kenners bij de beste uit de wereld geschaard. Dit is terecht. De eigenschappen van deze koffies zijn zo uniek, dat de kenners deze er blind tussen uit halen. De oorsprong ligt bij de bourbon variëteit. De meeste koffies worden verwerkt volgens de natte methode en zijn helder met fruit bloemachtige tonen van smaak. De oogst die volgens de droge methode verwerkt word,  heeft een zwaardere body en duidelijker fruitiger karakter. 

Deze koffie staat bekend om zijn grote boon en wordt daarom ook wel Olifantsboon genoemd. Hij werd voor het eerst ontdekt bij Maragogipe in de Bahia regio van Brazilië. Hij wordt gezien als een natuurlijke mutatie van de Typica. De koffie is makkelijk toegankelijk en daarom geliefd. Een nadeel is gevoelig is en daarom veel aandacht nodig heeft. Daarnaast is de opbrengst bij de oogst vaak laag en dat maakt de koffie prijzig. De koffie heeft een laag cafeïne-gehalte, een ronde smaak, een licht frisse afdronk en heeft een lage zuurgraad.
Pacamara is een kruising tussen de Bourbon mutatie Pacas en de Typica mutatie Red Maragogype. De bedoeling is waarschijnlijk geweest om een soort met een grotere boon te ontwikkelen. Deze kruising vond plaats eind vijftiger jaren in El Salvador. Pacamara is geliefd om zijn romige, chocolade, boterachtig kruidig karakter. De perfecte dessert koffie.
Pacas is natuurlijk mutatie van de Boubon variëteit. Hetzelfde als bij de Caturra in Brazilië en Villa Sarchi in Costa Rica. Deze variëteit werd in 1949 ontdekt op plantage San Rafael in the Ilamatepec/Santa Ana Volcano omgeving. Pacas is de achternaam van de familie die de eigenaar was van deze plantage.

 

pacamara bonen

Visit Us On TwitterVisit Us On FacebookCheck Our Feed